Cesar Millan is wereldberoemd geworden als "de hondenfluisteraar”. Wereldwijd leert hij hondeneigenaren hoe ze een goede baas kunnen zijn voor hun hond. Ook helpt Millan eigenaren van probleemhonden. De basis van zijn werk is dat de baas moet worden heropgevoed en niet de hond. Dit artikel informeert u over de basis van Cesar's methode.


GEEN BASISCOMMANDO'S

In tegenstelling tot vele andere vormen van hondentraining wordt volgens de methode Cesar Millan niet gewerkt met de bekende basiscommando's als "zit”, "blijf”, "af”, "volg”, etc. De filosofie hierachter is o.a. dat niet de hond maar de baas opnieuw moet worden opgevoed. Als de mens in de beleving van de hond geen stabiele leider is zal de hond weinig tot geen respect tonen voor commando's. De mens moet dus leren hoe het respect van de hond te (her)winnen. Hierbij is een belangrijke wetenschap dat de hond zijn zintuigen anders gebruikt dan de mens:

  • De mens luistert eerst (oren), kijkt vervolgens (ogen) en maakt dan pas (onbewust) gebruik van de neus.
  • De hond daarentegen ruikt eerst, kijkt vervolgens en luistert dan pas. De hond zal dus instinctief niet eerst luisteren maar eerst willen ruiken en kijken.
    De juiste manier om uw hond te laten gehoorzamen en volgen is dus de hond eerst te laten ruiken, dan oogcontact te maken en pas dan met de stem te werken.

 

ENERGIE

De basis van de methode Cesar Millan draait om energie en niet om het aanleren van commando's. Cesar Millan leert hondeneigenaren hoe belangrijk het is om de juiste energie uit te stralen naar de hond. De hond weerspiegelt volgens de visie van Cesar de energie van de eigenaar.In de ideale situatie straalt de eigenaar kalme, krachtige en assertieve energie uit naar de hond. Dit houdt o.a. in dat de baas zijn/haar emoties onder controle heeft en de hond op een rustige manier benadert, toespreekt en corrigeert of beloont. Een hond reageert op kalm en assertief leiderschap en niet op menselijke emoties als boosheid, frustratie, agressie etc. Deze emoties werken averechts: de hond zal u dan als instabiel ervaren en hier heeft de hond geen boodschap aan.

Een stabiele gelukkige hond straalt kalme en onderdanige energie uit naar de baas. Dit doet de hond via lichaamstaal: een ontspannen lichaamshouding, de oren staan niet rechtop maar hangen ontspannen en de hond is met de baas bezig en reageert direct op wat de baas van de hond wil.

 

HONDEN ZIJN GEEN MENSEN

Een zeer belangrijk principe van Cesar Millan is dat de hond een (roedel)dier is. De hond is geen mens. Veel mensen benaderen de hond echter wel als een soort mens. Veel bazen noemen de hond hun "kind” of "vriend” en soortgelijke benamingen. Dit is in Cesar's visie vrijwel altijd één van de belangrijkste oorzaken van gedragsproblemen. De hond heeft behoefte aan een sterke en stabiele roedelleider en begrijpt niets van mensengedrag en menselijke emoties. Ook wordt de hond niet gelukkig van hondenkleren, sierraden en andere toeters en bellen die op de markt zijn. Het ziet er voor de mens misschien leuk uit, maar de hond heeft er niets aan.


WEES EEN ROEDELEIDER

Als de hond zijn baas niet erkent als roedelleider ontstaat verwarring bij de hond over wie de baas is in de roedel. De hond is altijd bezig met de veiligheid en het overleven van de roedel. Zonder een sterke leider kan een roedel in de beleving van de hond niet overleven. Dit is voor een hond een angstige en frustrerende situatie wat volgens Cesar Millan leidt tot problemen als agressie, bijten, verlatingsangst, uitvallen naar andere honden, etc. De hond is altijd op zoek naar balans. Die balans kan alleen worden hersteld als de mens erkent dat de hond een roedeldier is. Zodra de mens zijn taak als roedelleider op de juiste manier op zich neemt lossen de problemen volgens de methode van Millan op omdat de balans wordt hersteld.


HOE WORDT U ALS HONDENBAAS EEN STABIELE ROEDELLEIDER?


De hond heeft behoefte aan structuur, regels en grenzen. Volgens Cesar Millan gelden hiertoe enkele belangrijke basisprincipes, te weten:

  1. lichaamsbeweging
  2. discipline
  3. liefde/aandacht


De volgorde van deze basisprincipes is heel belangrijk en hier mag nooit van worden afgeweken! U brengt dit als volgt in de praktijk:

  • Wandel iedere morgen 30 tot 60 minuten met uw hond(en) aangelijnd en in een vlot tempo. De duur van de wandeling is afhankelijk van de behoefte van de hond. Een hond met veel energie heeft behoefte aan langere wandelingen dan een hond die minder energiek door het leven gaat.
  • De positie van de roedelleider tijdens de wandeling is heel belangrijk. Een roedelleider loopt altijd voorop als de hond aan de riem is. Dit betekent dat de hond naast of achter de baas loopt. Hier mag nooit van worden afgeweken. De "hoofdhond” (u als hondenbaas) kan niet af en toe het leiderschap uit handen geven. Hier begrijpt de hond niets van en verstoort de balans in de roedel. De hond wil zich veilig voelen, als u als baas niet consequent bent voelt de hond zich niet meer veilig.
  • Cesar Millan adviseert om tijdens de wandelingen met uw hond een korte riem te gebruiken: dit geeft de roedelleider meer controle en biedt de mogelijkheid om direct contact te maken met de hond.
  • Als de ochtendwandeling erop zit en de hond straalt kalme onderdanige energie uit beloont u dit gedrag door de hond even vrij te laten rondlopen en snuffelen. U bepaalt de duur van deze "speeltijd”, die niet langer mag zijn dan de wandeling zelf.
  • Het is belangrijk dat u ook na thuiskomst de roedelleider blijft: laat de hond wachten tot u de riem heeft afgedaan en opgeruimd en zelf uw jas en schoenen hebt uitgetrokken.
  • Cesar adviseert om de hond na de lange ochtendwandeling eten te geven. Dit is gebaseerd op het principe dat de hond heeft moeten "werken” voor zijn voer en water hetgeen ook gebeurt in het wild. Wilde honden reizen met de roedel en werken voor hun eten om te overleven. 

 

CONCLUSIE

De methode Cesar Millan werkt alleen als het u aanspreekt en consequent wordt uitgevoerd. Dit artikel geeft een beeld van de basis van de methode zoals Cesar Millan die instrueert.

Geen enkele methode is zaligmakend. Ook deze methode niet. Oriënteer u dus altijd op wat bij u (en uw hond) past. Motivatie en doorzettingsvermogen zijn allesbepalend bij iedere methode.

In geval van ernstige gedragsproblemen is het belangrijk om deskundige hulp in te schakelen, bijvoorbeeld van een gedragstherapeut en/of uw dierenarts.
 
 
 
  

11 mensendingen waar honden een hekel aan hebben


Er wordt wel eens gezegd dat baasjes erg op hun honden lijken, en vaak zijn er ook opmerkelijke overeenkomsten te zien. Maar andersom lijken honden veel minder op mensen dan we soms denken of zouden willen. Ons gedrag kan de trouwe viervoeters flink in verwarring brengen.

 

(Lichaams)taal

Afstammend van de wolf is de hond van nature gericht op de lichaamstaal van soortgenoten, maar ook op die van de mens. Misschien dat ze door conditionering wel de betekenis van een aantal woorden kennen, zoals ‘uit’, of ‘eten’, of zelfs een paar honderd woorden zoals bij sommige bordercollies, maar het heeft geen enkele zin om ze ter verantwoording te roepen als ze eens een keer ondeugend zijn, want mensentaal begrijpen ze niet.

Helemaal verward raken ze wanneer we met ons lichaam iets anders uitdrukken dan we met woorden willen bereiken. Een veelgemaakte fout tijdens de opvoeding van honden is bijvoorbeeld het commando ‘blijf’, terwijl we tegelijk voorovergebogen met onze opgestoken hand een stopsignaal geven. De hond interpreteert die lichaamshouding juist met een uitnodiging om te komen, en wanneer het baasje vervolgens afwijzend reageert is dat voor een hond niet te begrijpen.

Een goede oefening voor mensen is om een dag zo weinig mogelijk te praten tegen de hond en te proberen alles met het lichaam te ‘zeggen’. Het zal je verbazen hoeveel invloed ons lichaam heeft op de communicatie met honden.


Knuffelen

Als mensen zijn we geneigd een arm om iemands schouder te slaan, te zoenen en te knuffelen. Het is daarom niet zo gek dat we hetzelfde doen bij onze honden. Maar de meesten hebben helemaal niets met knuffelen. Honden drukken genegenheid niet uit door elkaar te ‘ompoten’, want zo zijn ze nou eenmaal niet geëvolueerd. Wanneer we onze arm on de schouder van de hond slaan zal hij dat ervaren als het opdringen van je dominantie. De meeste honden zijn zo lief dat ze het morrend toelaten, maar het is niet voor niets dat de meeste bijtincidenten bij kinderen voorkomen omdat ze de hond liefkozend om de nek hangen. Ook is het mogelijk dat de hond knuffels van het ene gezinslid wel toestaat, terwijl het bij de ander tot grommen leidt.

Wanneer je het knuffelen toch niet kunt laten, let dan vooral op de reactie van je hond. Zie je een terugtrekkende beweging, een gesloten mond of likt hij zijn lippen, heeft hij de oren naar achteren en vermijdt hij oogcontact? Allemaal tekenen dat de knuffel niet wordt gewaardeerd.


Schouder- of hoofdklopjes

Zeg nou zelf, als iemand plotseling zijn of haar hand uitsteekt en je opeens bemoedigende klapjes op je hoofd geeft, dan voelt dat niet als iets aangenaams. Waarschijnlijk heb je meteen de neiging om je hoofd weg te trekken. Bij honden werkt het precies zo. Veel mensen denken dat honden een hoofdklopje zien als een beloning, maar ze ervaren het als een onaangename indringing van hun persoonlijke ruimte. Wellicht laten ze het uit beleefdheid toe omdat je nu eenmaal de baas bent, maar wanneer ze hun hoofd wegtrekken is dat duidelijk een teken dat ze het niet waarderen. Wil je een hond echt laten weten dat je ze met een klopje beloont, doe dat dan zacht op hun onderrug, vlakbij de staartinplant. Je zult meteen merken hoe fijn ze dat vinden!


Oogcontact

Misschien wel de meest indringende vorm van non-verbaal contact is elkaar recht in de ogen kijken. Bij geliefden misschien een heerlijk gevoel, maar wanneer een vreemde je op straat recht aankijkend tegemoet komt voelen we ons meteen bedreigd. Gelukkig kunnen mensen de rest van het gezicht beoordelen, bijvoorbeeld de stand van de mond, want als die lacht is de situatie meteen heel anders. Maar honden herkennen die menselijke gelaatstrekken niet. Een hond, en zeker een vreemde hond, ervaart het als onaangenaam wanneer we op hem afkomen en zonder te knipperen recht in de ogen kijken. Dit komt over als dominant gedrag en aan hun reactie is dat meteen te zien. Sommigen zullen je blik ontwijken, even kwispelen in de hoop op een vriendelijke tegenreactie, of zelfs onderdanig op de rug gaan liggen. Andere honden kunnen juist gaan blaffen, om aan te geven dat zij de baas zijn.

Wil je een vreemde hond aanhalen, doe dat dan met je lichaam onder een schuine hoek, een iets afwijkende blik en vriendelijke woorden. Geef een hond ook even de kans om aan je te snuffelen. De kans bestaat dat hij daarna nog steeds niets met je te maken wil hebben, maar je hebt hem in ieder geval niet op een beangstigende manier benaderd.


Onduidelijke regels

Honden floreren wanneer ze binnen de ‘gezinsroedel’ onderhevig zijn aan strikte regels. Wat dat betreft zijn het net kinderen. Vaak zijn het de schreeuwende kinderen met driftbuien die thuis niet aan banden worden gelegd, alles mogen en geen verboden kennen. Duidelijke grenzen stellen zorgt voor uitgebalanceerd gedrag en daarmee voor gelukkige kinderen, net zoals bij honden. Zij zijn namelijk ingesteld op de leider, en wanneer die duidelijk aangeeft wat wel en niet mag zal de hond je daarom juist meer respecteren.

Het is echter belangrijk om geen uitzonderingen te maken. Regels zijn regels, en daarvan afwijken wordt niet begrepen. Zo snappen honden niet dat je het wel toestaat als ze tegen je opspringen wanneer je vrijetijdskleding draagt, maar niet als je strak in het pak naar een vergadering moet. Of dat het wel is toegestaan om op de bank te liggen na een bad, maar niet als ze bemodderd thuiskomen na een boswandeling. Beloon goed gedrag en keur afwijkingen daarvan standvastig af, en je hond zal je respecteren en gelukkig zijn.


Opgedrongen sociale contacten

Vrienden en vijanden. Honden hebben ze, net zoals mensen, en wie wil er nu graag in dezelfde ruimte verkeren als iemand aan wie je een hartgrondige hekel hebt? Toch komt het maar al te vaak voor dat baasjes hun honden dwingen om met ongeacht welke soortgenoot opgescheept te zitten. Dat kan zijn bij familie of vrienden, of bijvoorbeeld bij een uitlaatplek. Enthousiast wordt het dier overgeleverd aan de wens van de baas om zijn maatje te laten spelen, terwijl de hond eigenlijk liever terug naar huis wil. Of vreemden mogen de hond aanhalen terwijl die er eigenlijk niet van gediend is.

Toch is het wel zaak dat honden sociaal gedrag aanleren. Het is daarbij goed om verlegen of ietwat teruggetrokken honden te belonen wanneer zij zich positief gedragen in situaties met onbekende honden of personen. Dwing ze het contact niet op, maar laat ze rustig wennen. Moedig ze aan en let doorlopend op hun lichaamstaal. Wil je te snel resultaat bereiken dan kan de hond een permanente negatieve associatie krijgen met de plek of bij de persoon, en het brokkelt je positie als leider af.


Te korte wandelingen

We leven in een gehaaste wereld waarin alles snel moet gebeuren. Even een blokje om zodat de hond zijn behoefte kan doen en dan snel weer achter de computer. Daarbij willen we ook nog dat het dier zich weet te gedragen wanneer het is aangelijnd, en dat is natuurlijk ook erg belangrijk. Maar even noodzakelijk is het om de hond de tijd te geven om aan struikjes en afzetpaaltjes te snuffelen. Honden ‘kijken’ met hun neus, en zo weten ze precies dat de bouvier van de hoek net is langsgekomen, of de teckel van de buurvrouw. Dit gedrag zit in hun genen en we moeten ze de ruimte geven om daaraan toe te geven.

Een goede manier daarvoor zijn ‘geurwandelingen’. Wijk af van de normale uitlaatroute en geef ze de kans om alle geuren in zich op te nemen. Het kan daarbij goed werken om verschillende routines te hebben voor het blokje om en een langere wandeling voor de neus, bijvoorbeeld door in het laatste geval een rugzakje mee te nemen, zodat de hond meteen weet dat het tijd is om op ontdekking uit te gaan. Geurwandelingen zijn belangrijk en houden het leven van je hond afwisselend en interessant.

 

Te strak aangelijnd

Via de lijn voelt een hond of we gespannen zijn of juist niet. En het gedrag van een aangelijnde hond kan mensen juist weer iets zeggen over zijn gemoedstoestand. Veel baasjes hebben de neiging om de hond dicht bij zich te houden, om te voorkomen dat ze plotseling tegen iemand opspringen of te dicht bij andere honden komen. Maar een hond ervaart een strakke lijn letterlijk als spanning. Dit uit zich weer in sneller blaffen en trekken, soms amechtig hijgend omdat de halsband strak om hun keel wordt getrokken.

Een hond aanleren om met een slappe lijn uitgelaten te worden is niet altijd even eenvoudig. Soms zullen mensen te maken hebben met een hond die ze half over straat trekt. Daartegen bestaan verschillende gedragscorrecties, waarover de meningen echter uiteen lopen. Feit blijft dat, eenmaal aangeleerd, een hond aan een slappe lijn meer ontspannen is en zich prettiger voelt tijdens een wandeling.


Psychische spanning

Stress heeft een enorme uitwerking op ons handelen. We worden kortaf, zijn gespannen, en dat vertaalt zich weer in onze lichaamstaal. Honden pikken dat direct op en zullen die spanning ook gaan vertonen in hun gedrag. Eigenlijk kun je zeggen dat ze de perfecte spiegel zijn van de gemoedstoestand van de baas.

Veel mensen zien die link niet en verbazen zich erover wanneer hun hond plotseling zelf gespannen is, nerveus overkomt of zomaar gaat blaffen terwijl hij dat normaal nooit doet. In die situaties is het goed om bij onszelf te rade te gaan. Heb je de afgelopen tijd vergelijkbaar gedrag vertoond of spanning gevoeld? Is je hond al een tijdje van slag en gaat dat gelijk op met je eigen negatieve gevoelens? Een goede manier om jezelf te helpen is om je hond te kalmeren. Want dat lukt alleen als je zelf de innerlijke rust terugvindt en in balans bent.


Verveling

Niets is zo saai om in de buurt te zijn van mensen die voor jou oninteressante dingen doen. Niet voor niets is ‘ik verveel me’ een uiting van kinderen die vaak voorkomt wanneer de ouders een volwassen gesprek voeren waaraan het kind niet kan deelnemen. Ze willen actie, er moet iets gebeuren en hebben het gevoel uit hun vel te knappen van het nietsdoen.

Vergelijkbaar hiermee is het gevoel van een hond wanneer het baasje na een lange dag werken thuiskomt. Er moet gekookt worden, daarna uitbuiken op de bank en televisie kijken. Terwijl de hond juist energie heeft opgespaard en zin heeft om te spelen en te ravotten. Die verveling zal hij uiten, bijvoorbeeld door op schoenen te gaan kauwen of zijn tanden in de tafelpoten te zetten. Hoe moe we ook zijn, onze hond verdient het om zich niet te vervelen. Neem dus de tijd om met ze te spelen, verstop hun speeltje en laat ze ernaar zoeken of ga toch maar even lekker met ze wandelen. Dit is tenslotte gezond voor de hond, en even goed voor de baas.


Plagen

Het spreekt bijna voor zich, dus het laatste ‘mensending’ waar honden een hekel aan hebben behoeft weinig aandacht. Niemand, van groot tot klein, van hond tot konijn, houdt van plagerijen. Toch zijn er mensen die denken dat het leuk is om te doen. Zoals ‘terugblaffen’ naar een aangeslagen hond, zwaaien naar blaffende honden achter een raam of deur, of zelfs aan hun staart trekken. Zo kunnen we nog wel even doorgaan, maar het komt uiteindelijk op een ding neer: plaag honden en andere dieren nooit. Het kan ze frustreren en gedragsproblemen opleveren. En het zou ertoe kunnen leiden dat je plotseling de bezitter bent van een set gezonde tandafdrukken in je been.